9.6.2 Puntkomma Copy

In dit onderdeel belichten we het gebruik van puntkomma’s, een leesteken dat veel voorkomt. Puntkomma's worden toegepast:

  • tussen zelfstandige zinnen;
  • bij puntsgewijze opsommingen;
  • tussen opsommingsdelen in lopende zinnen.

We gaan hierna dieper in op deze drie toepassingen.

Tussen zelfstandige zinnen

Je gebruikt een puntkomma om aan te geven dat twee zinnen een sterk verband met elkaar hebben. Het verband is zo sterk dat een punt een te grote scheiding zou zijn en een komma een te kleine. De volgende voorbeeldzinnen laten het sterke verband zien:

- Je moet niet naar dat evenement gaan; de politie raadt dat sterk af.
- We namen de fiets; het werd tijd voor wat beweging.
- De training werd geannuleerd; er waren maar drie aanmeldingen.

Let erop dat een puntkomma een mededeling afsluit. Ook is de zin na de puntkomma een volledige zin.

Je gebruikt een punt in plaats van een puntkomma als het verband tussen de twee zinnen minder sterk is:
- Je moet niet naar dat evenement gaan. Er is veel politiebewaking, maar elk evenement is tegenwoordig toch risicovol.
- We namen de fiets. Het schijnt dat fietsen, net als lopen, heel goed is voor je gezondheid.
- De training werd geannuleerd. Op de website staat duidelijk vermeld dat een training alleen doorgaat als er meer dan zeven aanmeldingen zijn.

Bij puntsgewijze opsommingen

Je gebruikt puntkomma’s ook bij puntsgewijze opsommingen, maar alleen als de delen van de puntsgewijze opsomming onzelfstandige zinnen zijn. Elk opsommingsdeel begint dan met een kleine letter en eindigt met een puntkomma. Het laatste opsommingsdeel eindigt met een punt (zie voor dit onderwerp het laatste onderdeel van les 4).

Na de workshop is iedere deelnemer in staat om:

  • toetsen volgens vastgestelde kwaliteitsstandaarden te ontwikkelen;
  • zowel validiteit als betrouwbaarheid van de toets te vergroten;
  • collega’s te adviseren rondom het thema toetskwaliteit en –constructie.
Tussen opsommingsdelen in lopende zinnen

Soms is het in een lopende zin met een opsomming onduidelijk wat bij elkaar hoort. Dan gebruiken we puntkomma’s om daar helderheid in te krijgen:

Er lopen mensen rond die sprekend lijken op stripfiguren zoals Lucky Luke; Suske en Wiske; Jan, Jans en de kinderen; Paulus de boskabouter; Kuifje en Betty Boop.

Niet iedereen is bekend met deze stripfiguren. Door de puntkomma’s kun je goed zien welke figuren bij elkaar horen.