In teksten zie je getallen soms in woorden staan en soms in cijfers. Je komt ook teksten tegen waarin beide schrijfwijzen door elkaar zijn gebruikt. We geven een overzicht van de regels voor het wel of niet voluit schrijven van getallen:
1. Getallen tot en met twintig; tien-, honderd- en duizendtallen; miljoen; miljard
Getallen tot en met twintig worden in gewone tekst in woorden geschreven. Je kunt ze in cijfers weergeven als er in dezelfde tekst getallen boven de twintig voorkomen. Dat is consistenter.
Verder schrijf je in woorden: tientallen (twintig, dertig, etc.), honderdtallen (tweehonderd, driehonderd, etc.), duizendtallen (tweeduizend, drieduizend, etc.) en de getallen honderdduizend, miljoen en miljard.
2. Exacte gegevens en nummering van onderdelen van een groter geheel
Heb je te maken met exacte gegevens, dan is het duidelijker als je getallen in cijfers weergeeft: We zien elkaar op 5 september om 11.00 uur. Het betreft 18% van de deelnemers.
Dit geldt ook voor de nummering van onderdelen van een groter geheel of een reeks: paragraaf 2 van hoofdstuk 5. Dit is les 9.
3. Rangtelwoorden
Rangtelwoorden schrijf je in woorden: drieëntwintigste. Als de weergave in cijfers duidelijker is, komt er -ste, -de of -e achter te staan: 23ste, 18de, 65e.
Als je getallen voluit moet zetten, zijn er spaties nodig voor de overzichtelijkheid. In geldbedragen komen deze spaties te staan op de plaats van de punten en de komma. Stel je wint een bedrag van € 10.540.692,25, dan wordt dit als volgt voluit geschreven: tien miljoen vijfhonderdveertigduizend zeshonderdtweeënnegentig euro en vijfentwintig cent.
Uit dit voorbeeld kunnen we de volgende regels afleiden voor getallen in woorden:
1. Schrijf getallen en geldbedragen tot duizend aaneen: negenhonderdnegenennegentig, drieënzestigste.
2. Zet een spatie na het woord duizend: tweeduizend zesendertig.
3. Schrijf de woorden miljoen en miljard los: de maatregel kost drie miljoen euro.
Nog een paar andere regels:
1. Zet in breuken een spatie tussen teller en noemer en tussen het hele getal en de breuk: vijf zesde, drie en een half.
2. Zet het woord maal vast aan het telwoord en het woord keer los: driemaal, drie keer.
3. Zet in telefoonnummers spaties per twee cijfers. Je telt dan van rechts naar links. In netnummers komen er geen spaties te staan: