9.3.2 Schrijfwijze van afkortingen Copy

De regels voor de schrijfwijze van afkortingen zijn behoorlijk uitgebreid. Het helpt als we afkortingen in de volgende vier categorieën verdelen:

1. Echte afkortingen: deze spreken we uit alsof het volledige woord er staat: bijv., nl., excl.

2. Initiaalwoorden: deze worden letter voor letter uitgesproken: btw, AWBZ, hbo.

3. Letterwoorden: deze spreken we uit als gewone woorden: cara, SARS, havo.

4. Verkortingen: deze bestaan uit een of meer (delen van) lettergrepen van een woord of woordgroep: airco, app, bios.

Bij het weergeven van afkortingen gaat het erom of je wel of geen hoofdletters gebruikt en wel of geen punten. Hierna volgen eerst vier basisregels voor het hoofdlettergebruik. Daarna krijg je enkele hoofdletterregels op detailniveau. Als laatste vind je de regels voor de punten.

Hoofdletters bij afkortingen

Voor het gebruik van hoofdletters bij afkortingen gelden de volgende vier basisregels:
1. De hoofdletters die het woord of de woordgroep in volledige vorm heeft, blijven staan in de afkorting: v.Chr., Z.K.H., GmbH.

2. Een ingeburgerd initiaal- of letterwoord krijgt meestal kleine letters: btw, tbs, tv, vwo, aio, vip. Uitzonderingen hierop zijn: DNA, ICT, ID, IQ, EHBO.

3. Een initiaal- of letterwoord dat een eigennaam aanduidt, krijgt meestal hoofdletters: AD, AMC, RIVM, VARA, VU.

4. Als een organisatie zelf een schrijfwijze heeft gekozen voor de afkorting van haar naam, nemen wij die keuze over. Daarom schrijven we bijvoorbeeld: AutoRai, D66, AOb.

Naast deze basisregels zijn er enkele hoofdletterregels op detailniveau. Deze zijn als volgt:
1. Afgekorte namen van wetten, besluiten of overheidsplannen krijgen hoofdletters: WW, AOW, WIA. Bij meer dan vier letters, kiezen we voor één hoofdletter: Wajong.

2. Afgekorte namen van ziektes krijgen hoofdletters: ADHD, BSE, ME, MKZ, SARS. Maar bij aids, hiv, soa en tbc gebruiken we kleine letters, omdat deze afkortingen tot het dagelijks taalgebruik zijn doorgedrongen.

3. Verkortingen zoals bieb, bios en expat worden als gewone woorden gebruikt. Daarom krijgen ze kleine letters. Als we er samenstellingen van vormen, komen ze vast te staan aan andere woorden: horecagelegenheid, heterohuwelijk, infonummer, demoruimte.

4. Verkortingen die een eigennaam aanduiden, schrijven we met een hoofdletter. Ze worden met een streepje verbonden aan een ander woord om een samenstelling te vormen: Benelux-land, Vinex-locatie.

Punten in afkortingen

Punten in afkortingen zijn uit de mode geraakt; ze worden steeds vaker weggelaten. Je kunt de volgende richtlijnen aanhouden:

1. In echte afkortingen, die we niet per letter maar per woord uitspreken, gebruiken we meestal een punt voor elk afgekort woord: blz., jl., m.b.t., w.v.t.t.k. In een paar gevallen komt er vanwege de leesbaarheid een punt na elke letter: a.s., w.o. (waaronder), z.o.z.

2. Sommige van oorsprong echte afkortingen spreken we tegenwoordig ook letter voor letter uit. Bij deze afkortingen gebruiken we punten: a.u.b., s.v.p., t.z.t., z.s.m., behalve bij NB en PS.

3. Initiaalwoorden, letterwoorden en verkortingen schrijven we zonder punten: cv, pin, Vinex, zzp.

4. Na internationale symbolen voor maten, gewichten en andere eenheden komt er geen punt: cm, dl, ha, kcal, kg, kHz, W.