9.2.2 Hoofdletters bij wetten en overheidsregelingen Copy

Voor wetten en overheidsregelingen gelden de volgende hoofdletterregels:

1. Het eerste woord van de naam van wetten, wetsvoorstellen, besluiten, verdragen en regelingen krijgt een hoofdletter: Algemene nabestaandenwet.

2. Bij oudere wetten krijgt elk hoofdwoord een hoofdletter: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; Algemene Ouderdomswet.

3. Algemene aanduidingen zoals wet, memorie van toelichting, miljoenennota, voorlopig verslag en troonrede, krijgen een kleine letter.

4. Koninklijk Besluit wordt met hoofdletters geschreven.

5. Grondwet en Wetboek schrijf je met een hoofdletter als je verwijst naar de unieke tekst, respectievelijk het unieke boek. Als grondwet en wetboek een algemene betekenis hebben, dus een soortnaam zijn, krijgen ze een kleine letter:

Dat staat in artikel 60 van de Grondwet.
In Cyprus wordt aan een nieuwe grondwet gewerkt.
Dat kun je vinden in het Wetboek van Koophandel.
Ik heb nog nooit een wetboek gelezen.

6. Kijk bij twijfel op www.overheid.nl.

Voor afkortingen van wetten en overheidsregelingen gelden de volgende hoofdletterregels:

1. Schrijf afkortingen van wetten en regelingen met hoofdletters: AWBZ, AOW, WOR, FPU.

2. Als een andere schrijfwijze ingeburgerd is, bijvoorbeeld onder ambtenaren, dan geldt het donorprincipe. Dit betekent dat je die ingeburgerde schrijfwijze overneemt. Bijvoorbeeld: Wmo.

3. Letterwoorden met meer dan vier letters krijgen één hoofdletter: Wet Amber, Wajong.