Er is veel onduidelijkheid over het aan elkaar schrijven van combinaties van voorzetsels (aan, op, bij, voor) en bijwoorden (er, daar, hier, waar). Denk aan een zin als Wij zijn ervan uitgegaan. Je ziet dat ervan aan elkaar hoort te staan en het voorzetsel uit vaststaat aan het werkwoord gaan.
Bij het toepassen van de regels moet je onderscheid maken tussen twee situaties. In de eerste situatie gaat het om een combinatie met een zelfstandig naamwoord en in de tweede om een combinatie met een werkwoord. We gaan hierna op beide combinatiemogelijkheden dieper in.