Samenstellingen kunnen uit drie of zelfs uit meer delen bestaan. Denk aan woorden zoals waterkokersnoer of waterkokersnoerhouder. Bij deze samenstellingen gebruiken we in de volgende gevallen een koppelteken:
1. Gelijkwaardige delen
Als de eerste twee woorden van de samenstelling gelijkwaardig zijn, zetten we tussen die woorden een koppelteken. Het derde woord komt vast te staan aan het tweede:
kosten-batenanalyse
moeder-kindrelatie
prijs-kwaliteitverhouding
woon-werkverkeer
Het gaat om gelijkwaardige delen als de delen verwisselbaar zijn. Voor kosten-batenanalyse zouden we ook baten-kostenanalyse kunnen gebruiken.
2. Woordgroepen die een vaste verbinding vormen
We zetten een streepje tussen woorden die een vaste verbinding vormen. Denk aan glas-in-lood. Als er een woord achter de vaste verbinding staat, wordt dat vast geschreven aan het voorlaatste woord:
glas-in-loodraam
huis-aan-huisblad
doe-het-zelfzaak
jip-en-janneketaal
op-en-top
3. Samenstellingen met een woordgroep die eindigt met een cijfer of letter
Een woordgroep die eindigt met een cijfer of letter, krijgt een streepje tussen het cijfer of de letter en het woord dat erop volgt. Tussen het eerste woord en het cijfer of de letter zet je een spatie:
fase 3-studie
vitamine D-tekort
Let erop dat je bij een woordgroep die begint met een cijfer, geen streepje zet:
3 gangendiner
8 uurjournaal