8.3.1 Een koppelteken bij samenstelllingen van twee delen Copy

Als samenstellingen uit twee delen bestaan, gebruiken we in de volgende gevallen een koppelteken:

  • bij botsende klinkers;
  • bij gelijkwaardige delen;
  • bij een grondwoord met bepaalde voorbepalingen;
  • bij een grondwoord met bepaalde nabepalingen;
  • in samenstellingen die eindigen op een eigennaam;
  • in samenstellingen met een afkorting, cijfer, letter of symbool.

Hierna lichten we deze regels voor het koppelteken toe:

1. Botsende klinkers
In dit soort samenstellingen komt er een koppelteken om uitspraakproblemen te voorkomen. Als voorbeeld nemen we het woord foto-expositie. De laatste klinker van het eerste woord (-o) vormt samen met de eerste klinker van het tweede woord (-e) een -oe. Zou je deze woorden aan elkaar schrijven, dan kan de lezer fotoex zien als één geheel. Dit kan tot leesproblemen leiden. Andere voorbeelden van dit soort samenstellingen zijn:
mini-jurk
diploma-uitreiking
saldo-informatie
analyse-instrument
media-aandacht

De klinkerparen waarvan de klinkers botsen, zijn: aa, ae, ai, au, ee, ei, eu, ie, ii, ij, oe, oi, oo, ou, ui en uu.

Let erop dat niet alle klinkers botsen. In de volgende voorbeelden ontstaan er geen uitspraakproblemen:
correctieopdracht
autoalarm
juryuitspraak
milieuadvies

2. Gelijkwaardige delen
Er komt een streepje tussen twee woorden in een samenstelling waarvan de delen met elkaar verwisseld kunnen worden:
eigenaar-bewoner
Nederlands-Belgisch
zwart-wit
rechts-radicaal
sociaal-maatschappelijk
hotel-restaurant
medisch-administratief

Bijvoorbeeld: Een eigenaar-bewoner zou je ook een bewoner-eigenaar kunnen noemen. Dat we een sterke voorkeur hebben voor een van beide volgordes doet aan de verwisselbaarheid niets af.

Let erop dat er een bepaalde categorie woorden is dat sterk lijkt op samenstellingen met gelijkwaardige delen. Maar in die categorie zijn de delen niet verwisselbaar. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:
ultrarechts
centrumlinks
christendemocratisch
sociaaleconomisch

In deze categorie samenstellingen zijn de delen niet gelijkwaardig aan elkaar. Het linkerdeel van de samenstelling zegt namelijk iets over het rechterdeel. In ultrarechts bijvoorbeeld zegt ultra iets over rechts. Een ultrarechtse demonstrant is een bepaald soort rechtse demonstrant en niet iemand die zowel ultra als rechts is.

3. Grondwoord met bepaalde voorbepalingen
Soms heeft een grondwoord een voorbepaling, waarmee het grondwoord wordt gespecificeerd. Dit soort voorbepalingen koppel je met een streepje aan het grondwoord. Voorbeelden zijn:
adjunct-directeur
assistent-apotheker
interim-manager
collega-dokter
ex-echtgenoot
niet-roker
oud-doelman

De woorden senior en junior zijn bijvoeglijke naamwoorden, die los komen te staan van het zelfstandig naamwoord: senior adviseur; junior manager.

Voorvoegsels van Griekse en Latijnse oorsprong
Als een grondwoord een voorvoegsel heeft van Griekse of Latijnse oorsprong, schrijf je dit vast aan het grondwoord:
neoliberaal
privéstudio
locoburgemeester
prepensioen
coassistent
vicevoorzitter

4. Grondwoord met bepaalde nabepalingen
Een grondwoord kan ook een nabepaling hebben om de betekenis te specificeren. Ook deze nabepalingen worden met een streepje aan het grondwoord gekoppeld:
minister-president
proces-verbaal
secretaris-generaal
rekening-courant
auditeur-militair

Let erop dat de nabepalingen geen zelfstandige naamwoorden zijn, maar bijvoeglijke naamwoorden. De betekenis van president in het eerste voorbeeld is eerste en niet staatshoofd.

5. Samenstellingen die eindigen op een eigennaam
Samenstellingen die uitgaan op een eigennaam en die de betekenis hebben van ‘genoemd naar’, krijgen een streepje:
proces-Dutroux
commissie-De Vries
zaak-Wilders
motie-Spekman

6. Samenstellingen met een afkorting, cijfer, letter of symbool
Er komt een koppelteken tussen een afkorting, cijfer, letter of symbool en het zelfstandig naamwoord:
cv-installatie
50-jarige
B-merk
%-teken

Als de afkorting een letterwoord is en dus als gewoon woord wordt uitgesproken, zoals pabo en arbo, dan schrijf je dit letterwoord vast aan het zelfstandig naamwoord: pabostudent; arbodienst.