4.4.1 Lead Copy

Een lead is de eerste alinea van een pers- of nieuwsbericht. Dit tekstblok bevat de belangrijkste informatie van het bericht. Deze informatie vloeit voort uit het antwoord op vijf W-vragen: wat, wie, waar, wanneer en waarom? Wat is er precies gebeurd, wie is er betrokken bij de gebeurtenis, waar en wanneer is het gebeurd? Een lezer wil ook nog graag weten waarom en hoe het is gebeurd. De antwoorden op de waarom- en hoe-vragen zijn soms te uitgebreid om in de lead op te nemen. Ze volgen dan direct na dit tekstblok. In het voorbeeld hieronder is dat het geval:

De eerste wrakstukken van vlucht MH17 hebben Nederland bereikt. Twee konvooien met in totaal zes gesloten vrachtwagens en twee diepladers reden om 12.00 uur luchtmachtbasis Gilze-Rijen binnen.

Direct na aankomst start het onderzoek naar de wrakstukken en wordt de reconstructie voorbereid. Daarvoor is op het terrein van de basis een hangar vrijgemaakt. De lading wordt volgens een vaste procedure uitgeladen, gefotografeerd, gescand en ingedeeld.

Het vetgedrukte stukje is de lead. De niet-vette tekst is het eerste gedeelte van het persbericht.
De lead bevat het antwoord op de volgende W-vragen:

Wat: De eerste wrakstukken van vlucht MH17 hebben Nederland bereikt.
Wie: Twee konvooien met in totaal zes ...
Waar: Nederland, Gilze-Rijen.
Wanneer: 12.00 uur.

In de eerste alinea van het persbericht staan de antwoorden op de waarom- en hoe-vraag:

Waarom: Er start een onderzoek naar de wrakstukken en de reconstructie wordt voorbereid.
Hoe: De lading wordt volgens een vaste procedure uitgeladen, gefotografeerd, gescand en ingedeeld.

Een lead vormt één geheel met de rest van het pers- of nieuwsbericht en kan niet worden weggelaten. Dan zou je immers het belangrijkste nieuws achterhouden.
Vaak is de lead anders gedrukt dan de rest van het bericht, namelijk vet, cursief, gekleurd of in een afwijkend lettertype.

De lead heeft drie functies:

  • het belangrijkste nieuws samenvatten;
  • het bericht inleiden;
  • de lezer aanzetten tot doorlezen.

Als je de lezer wilt aanzetten tot doorlezen, is het belangrijk dat je veel aandacht besteedt aan de eerste zin. De eerste zin:

  • bevat echt een boodschap;
  • verstrekt niet te veel informatie;
  • is actief en positief geformuleerd;
  • is eenvoudig van opbouw en heeft dus nauwelijks bijzinnen of tussenzinnen;
  • bevat weinig bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden;
  • is ritmisch en heeft klankwisseling.

Tekst 12: Voorbeeld van een persbericht met lead.